woensdag 26 november 2008

Beijing

Het is eventjes vliegen naar de wereldstad in hoge noorden van China: Beijing (of Peking). 15 miljoen mensen op een oppervlak half zo groot als Nederland! Ik had mijn berevelletje toch niet voor niets meegenomen naar China, want het was zo’n 2 graden toen ik uit mijn vliegtuig stapte. Mijn studiegenoot Rienko Werkman, die voor zijn stagebedrijf in Beijing en omstreken zit, haalde me van het vliegveld.














De volgende dag met een Chineze collega van Rienko naar de Great Wall. Het was nog ff een klimmetje maar dan heb je ook wat. Onvoorstelbaar dat ze in de middle-of-nowhere zo’n imposant bouwwerk plaatsen, maar supermooi om te zien. Daarna toerden we naar het zomerpaleis van de voormalige keizers om vervolgens even een kijkje te nemen in het olympisch stadion “the Birdsnest”. De volgende dag op naar de Forbidden City, het oude centrum van de keizerrijken. Gaaf om te zien! Het kostte weliswaar 3 taxi’s om er te komen omdat de taxichauffeur ons niet begreep en wij hem niet, maar dat mocht de pret niet drukken. Vlak ernaast het enorme plein van de hemelse vrede met het Mao-soleum. Tot slot nog even naar het park met de Temple of Heaven geweest om de dag even af te sluiten.




Op zondagavond vertrok Rienko weer naar het binnenland van China omdat zijn collega op maandag niet mag rijden vanwege een antismog-maatregel. Het nummer van het kenteken bepaald namelijk op welke dag je niet mag rijden (1 dag per week). De stad was trouwens behoorlijk schoon en fris, dus het valt mee met de vervuiling.

Maandag ben ik bij bij de Rabo office van Beijing geweest. Even een paar handen schudden en kort wat overleggen. Omdat mijn trein pas ’s avonds ging heb ik daar even een dagje gewerkt.
De treinreis was trouwens een mooie ervaring. Dwars door China van noord naar zuid tussen de locals. In mijn beste Mandarijn stelde ik mij voor aan mijn medereizigers en probeerde ik me wat verstaanbaar te maken. Een van mijn medereizigers was toevallig een Chineze Engels leraar, maar ik snap nu ook waarom Chinezen niet zo goed Engels spreken...

stay tuned!
JU



































donderdag 20 november 2008

This is life

Afgelopen weekend met een groep vrienden naar de Filipijnen geweest. Onvoorstelbaar mooie natuur afwisseld met bizarre armoede. 87 miljoen mensen proberen in dit land een fatsoenlijk leven te leiden. De Spaans Amerikaanse invloeden zijn goed zichtbaar: overal katholieke kerken en Engels sprekende mensen.
De eerste dag verbleven we in een resort met alle luxe. Buiten het resort komen de locals meteen op je af in de hoop dat je hen services gebruikt in de meest ruime zin van het woord. De tweede dag reisden we af naar Bohol, een ander eiland. Voor een paar euro een busje met chauffeur huren en touren langs watervallen, heuvels, rijstvelden etc. Daarna namen we de ferry terug naar Cebu om vervolgens met een auto naar het noordelijkste puntje van het eiland te gaan. De wegen waren enorm slecht: maar we arriveerden uiteindelijk Maya. Een lokale catamaran bracht ons naar Malapascua: Een eiland met slechts 6 uur per dag electriciteit en supermooie stranden. Een tochtje met snorkelen en s’avonds een massage maakten deze trip fantastisch. De locals zijn enorm arm maar spreken Engels. Zo kom je te weten dat ze geen idee hebben van dat er meer is dan hun eiland. Wanneer ik ze vertelde dat er in Hong Kong zo’n 140.000 filipino’s werken als huishoudster voor zo’n 340 euro per maand lijkt het ze een goede deal. Vanuit Nederlands perspectief lijkt een 340 euro werkslavin uitbuiterij, vanaf de ander kant is het een mogelijkheid uit de armoedecircel te komen.

Mijn buurman afkomstig uit Manilla werkzaam bij een conculega bank, vertelde me dat ik nu geen goed beeld heb van de Filipijnen omdat ik de hoofdstad niet heb gezien. Ik hoop voor hem en zijn land dat hij gelijk heeft. Voor mij eerst een andere hoofdstad: ik ga komend weekend naar Beijing.

groeten,

Jan Ubbo

maandag 10 november 2008

They have no idea what they are doing

Afgelopen weekend ben ik met Josh (USA) naar de stad Shenzhen geweest. Shenzen (14 miljoen) ligt vlak boven Hong Kong (7 miljoen) in mainland China: dus gezellig de grens over, door de checkpoortjes etc. Het was meteen duidelijk dat we in China waren: de lopende band voor de bagagescan liep opeens terug, roggelende bejaarden in de trein, starende Chinezen en ga zo maar door.

Gewoon doorlopen is het devies: net als toen we twee vechtende mannen tegenkwamen. They had no idea what they were doing. Dit was trouwens het enige geweldadige, ik had het crimineler verwacht. Mensen in Hong Kong gaan namelijk niet graag naar China omdat ze het gevaarlijk vinden. Wel, mijn ervaring was dat mensen in China wat vriendelijker zijn dan in Hong Kong, al is het leven er harder dan Hong Kong vanwege armoede. In Hong Kong leeft iedereen om te werken, in Shenzhen leek het andersom te zijn. Een kleine nuance: het feit dat Chinezen zo vriendelijk waren had er waarschijnlijk mee te maken dat Josh vloeiend Mandarijn spreekt. Wil je iets bereiken in China: spreek de taal en je krijgt alles voor elkaar (among other countries I guess). En natuurlijk waren er de “mag ik met jouw op de foto” situaties.


Boven in het hoogste gebouw van Shenzen konden we goed zien hoe enorm de stad is: 360 big city. En dan te bedenken dat China vol zit met onbekende maar even grote migrantensteden. De stad is in de afgelopen jaar getransformeerd naar een metropool met 14 miljoen inwoners. Shenzhen is trouwens niet geheel naamloos: het heeft de op een na grootste haven van China.
Al verder lopend kwame we langs een park “the Window of the World”. Een lachertje: heel de wereld, replica’s inclusief Eiffeltoren, Socrates en de Pyramiden worden bekeken door talloze Chinese toeristen. Daarna kwamen we in een park en uiteindelijk bij de rivier. Daar bleek hoe vuil de stad is. Ironisch was dan ook het bordje bij de rivier met de slagzin: “The clean water and the beautiful river is the civilised languages between human beings and nature” Vervolgens hebben we een local restarantje gepakt. Toch frappant dat kip altijd geserveerd moet worden met kop. Chinezen eten namelijk alle delen van de dieren, en dat fenomeen upgraden ze in een knip tot hun cultuur. Respect.


Op de terugreis kom je dan toch nog weer een Nederlander tegen. Onsubtiel als hij was begon hij te vissen naar een baan bij de Rabo (hij zat zelf (nog) bij de andere grote onafhankelijke Nederlandse bank). Dit brengt mij weer bij mijn stage: ik heb het prima naar mijn zin bij de Rabobank. Huidige projecten zijn bijna afgerond en nieuwe uitdagingen liggen voor het oprapen. Maar komend weekend ga ik er even een paar daagjes tussenuit naar Filipijnen.
groetjes,

JU